Het leven in de negentien eurolanden is afgelopen maand gemiddeld 1,8 procent duurder geworden.
Dat blijkt uit een voorlopig inflatiecijfer dat statistiekbureau Eurostat dinsdag heeft gepubliceerd.
De geldontwaarding gaat daarmee een stuk harder dan economen gemiddeld hadden voorspeld. Zij rekenden in doorsnee op een inflatie van 1,5 procent. In december steeg het gemiddelde prijspeil nog met 1,1 procent.
Olieprijs trekt inflatie omhoog
De hogere inflatie is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de gestegen olieprijzen. Ook de prijzen van voedsel gingen relatief sterk omhoog. De kerninflatie, waarin energie en voedsel niet worden meegerekend, bleef zoals verwacht stabiel op 0,9 procent.
De Europese Centrale Bank (ECB) streeft naar een gemiddelde inflatie die net onder de 2 procent ligt. Hoewel dat doel dichtbij lijkt, valt voorlopig geen afzwakking te verwachten van het stimuleringsbeleid dat de ECB voert om het prijspeil op te drijven. Daarvoor zijn de prijsstijgingen nog te veel afhankelijk van de olieprijzen.
ECB-president Mario Draghi zei dat eerder deze maand al in een toelichting op het besluit van de centrale bank om zowel de rentetarieven als het stimuleringsprogramma ongewijzigd te laten. Pas als het herstel breder gedragen wordt en in de gehele muntunie zichtbaar is, zal de ECB mogelijk de monetaire teugels aanhalen.
Groei eurozone trekt aan
De economische groei in de eurozone is in het vierde kwartaal gemiddeld op 0,5 procent uitgekomen, tegen een herziene 0,4 procent in de voorgaande periode. Dat blijkt uit een eerste schatting die statistiekbureau Eurostat dinsdag naar buiten heeft gebracht.
Het groeicijfer over de laatste drie maanden van vorig jaar komt overeen met wat economen in doorsnee hadden voorspeld. Over heel 2016 is de economie van de negentien eurolanden met 1,7 procent gegroeid.
Voor de gehele Europese Unie, inclusief de negen landen die hun eigen munt hebben behouden, kwam de groei in het vierde kwartaal uit op 0,6 procent. Dat was in de voorgaande periode nog 0,5 procent. Over heel 2016 werd de economie van alle 28 EU-landen samen 1,9 procent groter.
De gemiddelde werkloosheid in de eurolanden kwam in december uit op 9,6 procent. Dat is 0,1 procentpunt minder dan in november en 0,9 procentpunt minder dan in december 2015. Het werkloosheidspercentage in de eurozone was sinds mei 2009 niet meer zo laag.
De werkloosheid was vorige maand het laagst in Tsjechië (3,5 procent) en Duitsland (3,9 procent). In Griekenland (23 procent) en Spanje (18 procent) zat relatief gezien nog altijd het grootste aantal mensen zonder werk. In Nederland stond de werkloosheid op 5,4 procent.